Als je volwassene een plat achterhoofd heeft, vraag je je misschien af of er iets gedaan kan worden om te helpen. Het goede nieuws is dat sommige aandoeningen behandeld kunnen worden met fysiotherapie, helmen en andere strategieën.
Plagiocefalie, scaphocefalie en brachycefalie komen vaak voor bij kinderen; maar sommige volwassenen kunnen er ook last van hebben als cosmetische problemen of als tekenen van ernstiger aandoeningen zoals craniosynostose – waarbij een of meer schedelnaden voortijdig vergroeien – die de ontwikkeling van de hersenen beïnvloeden.
Brachycephalie
De hersenen van zuigelingen zijn als een stel verschuivende puzzelstukjes die voorkomen dat hun hoofd te vroeg wordt afgeplat. Het is normaal dat baby’s tijdens hun ontwikkeling een beetje plat of puntig worden, maar bij de meesten gaat dat vanzelf over en ontwikkelen ze zich daarna normaal.
Plagiocefalie is een aandoening waarbij één kant van het hoofd van een baby plat lijkt, waardoor hij er aanvankelijk vreemd uitziet. Deze aandoening komt vaker voor bij premature baby’s die de meeste tijd plat op hun rug liggen, of als de schedelplaten al vroeg met elkaar vergroeid zijn.
Positionele plagiocefalie is een misvorming van het hoofd, gekenmerkt door een occipitale afplatting aan één kant, bijbehorende bossing van de ipsilaterale voorste regio en uitstulping van de contralaterale occipitale regio en oorstand.
Plagiocephalie kan worden verdeeld in twee categorieën: niet-synostotisch (misvormend) en synostotisch (vergroeide schedelnaden). Repositie is in sommige gevallen niet altijd voldoende om de misvorming te corrigeren, zodat sommige patiënten ook baat kunnen hebben bij helmtherapie.
Plagiocefalie
Plagiocephalie, ook bekend als “plat achterhoofd”, is een veel voorkomende aandoening bij baby’s en sommige volwassenen. Hoewel het meestal geen andere problemen veroorzaakt voor de baby of volwassene, kunnen ouders het beangstigend vinden als hun kind deze eigenschap vertoont.
Plagiocephalie ontstaat vaak door herhaaldelijke druk op één deel van de schedel door langdurig in één houding te liggen. Dit kan voorkomen bij zuigelingen die te veel tijd doorbrengen in een wieg, autostoel of andere rustpositie en bij kinderen met strakke nekspieren die de beweging beperken.
Sinds de jaren negentig raden zorgverleners ouders aan hun baby’s tijdens het slapen op hun rug te leggen om het risico van plotselinge wiegendood (SIDS) te verminderen. Deze houding kan kinderen echter ook een groter risico geven op het ontwikkelen van plagiocephalie – wanneer hun hoofd afplettert door langdurige druk op één kant.
Dolichocefalie
Dolichocephalie is een aandoening die vaak voorkomt bij premature baby’s die op de neonatale intensive care afdeling (NICU) verblijven. Deze aandoening ontstaat doordat de schedelbotten van premature baby’s veel zachter zijn dan die van voldragen baby’s.
Een misvormd hoofd kan bestaan uit een platte achterkant van het hoofd die eruit kan zien als een parallellogram. In sommige gevallen kunnen de oren naar voren schuiven aan één kant van het hoofd dat platter is.
Dolichocephalie kan worden veroorzaakt door verschillende aandoeningen. Het kan bijvoorbeeld verband houden met het macrocefalie/megalencefalie syndroom, een genetische aandoening.
Craniosynostose kan ook veroorzaakt worden door voortijdige vergroeiing van een of meer schedelnaden.
In ernstige gevallen kunnen kinderen hersenbeschadiging en geestelijke achterstand oplopen. De behandeling kan een operatie omvatten. Een vroege diagnose en interventie helpen levenslange problemen als gevolg van deze misvorming te voorkomen; bovendien verbetert een operatie het cosmetische uiterlijk van het hoofd, wat problemen met het gevoel van eigenwaarde op volwassen leeftijd kan verminderen.
Scaphocefalie
Scaphocephalie (uitgesproken als “sca-phee-kee-fuh”) is de meest voorkomende vorm van craniosynostose en vormt de helft van alle gevallen. Deze aandoening ontstaat door voortijdige versmelting van de sagittale hechting aan de bovenkant van de schedel van voor naar achter.
Door de versmelting lijkt het hoofd van voren naar achteren lang, maar aan de zijkanten smal – waardoor de baby van achteren een bootvormig uiterlijk krijgt.
Een ander type is de metopische synostose, die begint bij de neus en volgt tot aan de sagittale hechting. Als deze hechting te vroeg versmelt, kan je baby een driehoekig voorhoofd, een middenrug en abnormaal gesloten ogen ontwikkelen.
Lambdoïde craniosynostose is een ongewone maar soms erfelijke aandoening waarbij het achterhoofd van je baby afvlakt en de schedel achter één oor uitpuilt. Deze asymmetrie kan slechts aan één kant voorkomen of beide kanten in gelijke mate treffen, waarbij de oren naar achteren worden verplaatst en het hoofd een trapeziumvorm krijgt.